B
egin maart was er al wat rumoer rondom Corona, maar werd het nog vaak denigrerend vergeleken met een griepje. Ik was met mijn dochter Kiki in Tirana, de hoofdstad van Albanië toen het virus ineens een stuk dichterbij kwam. Als altijd hadden we het lokale culinaire aanbod goed bestudeerd en vertrokken richting het restaurant dat digitaal onze voorkeur had verworven. Daar aangekomen bleek het etablissement gesloten te zijn. Kiki was enigszins pissig omdat deze sluitingsdag niet op de website vermeld stond. Maar goed, er stonden nog een paar eethuizen op de lijst, dus op naar de volgende. Die was ook dicht en toen ik veronderstelde dat alles wellicht gesloten was werd dat door dochterlief met hoongelach ontvangen. Langzaam maar zeker werd de situatie duidelijk: Elk café en restaurant was van het ene moment op het andere gesloten. Vlak bij ons appartement vonden we nog een zaakje waar mensen zaten te eten en we konden zowaar iets bestellen. Binnen vijf minuten was de politie ter plaatse en we hadden geluk dat we ons bord nog mochten leegeten. De volgende dag werd het verboden buiten te komen en werd er een avondklok in gesteld. Het lukte ons om een vlucht te boeken en ternauwernood te ontsnappen aan quarantaine. Onderweg naar het vliegveld werden we maar liefst vijf keer aangehouden en op vertoon van de boarding pas mochten we gelukkig door naar wat later de laatste vlucht uit Albanië bleek te zijn.