Een prachtig vogelbestand: pelikanen, flamingo’s, allerlei soorten ooievaars (grote maraboe ooievaar, wide bill ooievaar en de zwarte ooievaar) enz., alle overvloedig aanwezig. De jongens staan de hele dag te spotten en ontwikkelen een jachtinstinct. Al na de eerste dag heeft Florian besloten dat hij ook guide wil worden, Hugo houdt het in beraad, maar ze realiseren zich wel dat ze iets bijzonders meemaken.
We gaan richting de wereldberoemde Ngorongoro Krater, een 23km2 verscholen ronde krater. Er is geen meer, maar een vruchtbaar grasland met watertjes. Al het wild is hier aanwezig met uitzondering van de giraffes en impala’s, die de tocht over de steile kraterrand niet kunnen maken. Half vijf op in de prachtige Plantation Lodge, om daar om 06.00 uur bij de gate te zijn om als 1 van de eersten naar binnen te kunnen. We arriveren als derde, maar gaan om 06.00 uur als eerste naar binnen (goed zo Elizza). In een rotgang stuiven we als eerste door de mist, eerst 300 meter naar boven door het dichte woud op de kraterrand en dan 1700 meter naar beneden. In de krater is het pas echt koud, 5 graden, maar de mist is opgetrokken en nu is er een krachtige wind. Alles aantrekken wat er te vinden is, koud, koud. Om 08.00 uur is iedereen toe aan het picknick ontbijt met hete chocolademelk. Alles is aanwezig van nijlpaarden (hippo’s) tot neushoorns (rhinoceros). De laatste is met uitsterven bedreigd. Er zijn nog circa 20 neushoorns in de krater, alle met een chip uitgerust. Neushoorns hebben een trage voortplantingscyclus. We hebben er 1 gezien in de verte, samen met 25 andere wagens. Elizza weet de drukte te vermijden en wij kunnen genieten van al het wild dat heel goed benaderbaar is, omdat het gewend is aan terreinwagens. Oppassen voor de bavianen, die als ze de kans krijgen alles pikken wat er te pikken is.Toch hebben we de indruk dat de krater achteruit gegaan is. De cheeta’s, die we 7 jaar geleden nog hebben zien jagen in de krater, zijn verdwenen. Oorzaak: te veel leeuwen en hyena’s en in de pikorde van de natuur delft het elegante en ook nog het snelste dier op aarde (80 km, maar maximaal 3 minuten) het onderspit. Sinds 5 jaar zijn er geen cheeta’s meer in de krater. We hebben nog geluk, want de volgende dagen is er alleen maar mist. Aan het eind van de middag maken we het haardvuur aan in ons familiehuis en dit laten we branden tot we alles opgestookt hebben.
De volgende dag gaat Opa met de jongens wandelen en mountainbiken in de omgeving. We gaan de bush in en komen door mini nederzettingen met hutten van takken en modder met bladeren op het dak. Iedere dorpsbewoner streeft naar een stenen huisje, maar het kookhutje met zijn houtvuur en veel rook blijft bestaan. De mensen zijn vriendelijk en lijken gelukkig. De gids legt bij het oversteken van een stroompje een stapsteen klaar voor Baboe. Dit had ‘ie niet moeten doen, want de steen glijdt weg en Baboe komt in de modder terecht, een mooi verhaal voor de jongens. Leuk is een houtsnijwerkplaatsje midden in de bush, waar de jongens alles kunnen bekijken. Er zit een getalenteerde oude baas bij in een hoekje, die prachtige dingen maakt. Opa aarzelt, maar besluit het niet te doen, de opslagen zijn vol. De jongens gaan met een leeuw en aap naar huis. We komen op een voetbalveld, dus voetballen met de lokalen. Ze doen het niet onaardig, maar de bushjongens goochelen toch beter met de bal. Kom op, we moeten gaan en komen na de “bushpub” met bananenbier, brr afblijven, terecht op een school met 1300 kinderen in blauwwit uniform. Grote hilariteit, binnen de kortste keren worden we omringd door “tsamboo, tsamboo” en een klaslokaal ingeleid. Florian en Hugo in de banken en Baboe met gids en onderwijzer (met een jasje) voor de klas. Er wordt voor ons gezongen, hard en ritmisch. Wij moeten vertellen wie we zijn en waar we vandaan komen, ook de jongens in hun eigen gebrabbel. Gelukkig hoeven we niet te zingen, Opa is voorbereid op “zie de maan schijnt door de bomen”. We weken ons los en gaan naar een houtvuur lunch bij de bevolking in de bush.
In de middag op de mountainbike naar de Masai markt, groot en kleurrijk. Een apart volk van nomaden. Er is een groep van uitverkoren prachtige jonge mannen, Morans of Warriors. Ze zien er zeer stoer uit en zijn prachtig versierd met sieraden en kralen. Ze voelen zich absoluut superieur en vanaf hun verheven positie doen ze eigenlijk niets, maar worden overal ontvangen, vooral ook bij de meisjes. Een foto maken kost geld en daar doen we niet aan mee. De gids raakt hierover in een heftige discussie o.a. met een politieagent. Een Masai vindt het allemaal onzin, net als ik, komt tussenbeide en wil perse met ons op de foto, het geen we stevig met de armen om elkaar doen, ter lering en ter vermaak. We voeren nog een paar rustige gesprekken met de Warriors, die eigenlijk alleen Masai willen spreken en niet de voertaal Swahili. De plaatselijke McDonald’s in de vorm van stukken koeienkarkas op een houtvuurtje vermijden we.
We gaan naar de Noord Serengeti, van het zuiden naar het noorden is het meer dan 1 uur vliegen. Een belevenis, je stapt maar in de Cessna en over een grasbaan ga je de lucht in. We zitten met zijn 4en in het vliegtuigje met een lokale piloot die steeds in slaap dreigt te vallen, want het is nog vroeg. Maar we halen het en komen op de volgende landingsstrip terecht, waar helemaal niemand is, met uitzondering van onze gids. Bij het landen uitkijken voor de olifanten en giraffen die hier volop aanwezig zijn.
In de Noord Serengeti maken we kennis met de grootse en weidse natuur zoals die al duizenden jaren aanwezig is. Dit maakt op ons een overweldigende indruk. Geen wegen, geen dorpen, alleen hier en daar moeten nederzettingen zijn, die we niet gezien hebben, met uitzondering van een paar mobiele tentenkampen voor de schaarse toeristen die hier komen. Hier bepaalt de natuur haar eigen wetten en leren we wat van de samenhang tussen alles wat hier bestaat.
De wildebeesten, komend vanuit het zuiden, zijn op zoek naar nieuwe grazige weiden in Kenia, maar hiervoor moeten ze de rivier oversteken, een overweldigend spektakel. Na 3 uur rijden, hobbelen en kijken komen we bij ons tentenkamp, dit keer 8 tenten, met als nachtelijke bezoekers nijlpaarden uit de rivier. Er zijn 10 plaatsen, waar de wildebeesten willen oversteken. We gaan gelijk op pad en staan 2 uur te wachten bij een oversteekplaats. Aan de overkant honderden beesten op een kluitje, af en toe gaat er een bij de rivier kijken en turen, maar waagt zich niet in het water, nog een keer kijken en nog een keer, maar er gebeurt niks. Objectief gezien is er geen gevaar, de leeuwen en krokodillen hebben zich al lang volgevreten en komen over 5 dagen terug voor het volgende hapje.
In deze maanden zijn er duizenden wildebeesten overal in de Noord Serengeti, soms in kuddes en soms in langgerekte karavanen in het prachtige landschap van vlaktes en lage heuvels met rotspartijen.
De volgende dag: “hurry up Baboe, we go, there is a crossing”. De gids, Karin, verandert in een ware coureur en wij moeten oppassen dat we niet uit de landrover geslingerd worden. We ervaren de eerste crossing, honderden wildebeesten get crazy. Ze storten zich over, op en onder elkaar in het water. Ieder voor zich, zelfs moeders vergeten de baby’s. Een enorme splash in het water en een constant boegeroep veroorzaakt een continue dreun. Nadat de eerste zich in het water gewaagd heeft, storten ze zich als 1 man in de stroom, ze doen de gekste dingen, volledige paniek, ze beklimmen aan de verkeerde kant een rots in het water, breken poten, verdringen elkaar en een enkeling verdrinkt; wat een spektakel. De aasgieren zitten in grote hoeveelheden in de bomen te wachten. Wij hebben alle geluk van de wereld en zien liefst 3 crossings op 1 dag, waarvan 1 volkomen gek. Ook hier storten zich honderden wildebeesten van de steile oever in het water, maar aangekomen aan de andere kant besluiten ze toch weer terug te gaan naar de andere oever, daar aangekomen is dat het toch ook niet en keren ze weerom naar het oorspronkelijke doel. Niet te geloven wat een chaos, ook voor de gids is dit een bijzonder gebeuren. Wat een dag, tijd voor de sauvignon blanc bij het kampvuur.
De natuur en wildlife in de Noord Serengeti zijn overweldigend, aantallen zijn niet bij te houden, leeuwen, olifanten, buffels, vele soorten gazelles, vogels, alles in de afhankelijkheid en pikorde zoals de natuur het bepaalt. Hier is de mensheid toch ver vanaf gedwaald.
Een unieke ervaring voor ons en de kleinzonen, die het avontuur goed doorstaan en nog wel enige tijd nodig zullen hebben om dit alles te verwerken, maar ze hebben een avontuur meegemaakt dat ze hun hele leven bij zich zullen houden.