Geplaatst op

M et de fantastische belevenissen van mijn verblijf in Qorokwe camp nog vers in mijn geheugen, voel ik dat de pilote de daling van de Cessna inzet. Ik zie een verandering van landschap; het is hier nog rijker aan water en ik hoop dat ik de komende dagen de kans krijg om met een geruisloos mokorro bootje over het water te glijden.

Mijn privégids Chris wacht me naast de airstrip op in de open 4x4. Nog voordat we elkaar de ‘elleboog schudden,’ word ik al blij van zijn vrolijke lach in combinatie met zijn samengebonden rastakapsel. Tijdens de hobbelige weg naar Vumbura vertelt Chris me dat Vumbura Plains drie kleinschalige luxueuze accommodaties omvat van ieder slechts enkele vrijstaande suites in de natuur. Ik zal in Camp South verblijven. ‘Je bent de komende twee nachten onze enige gast in Camp South,’ zegt Chris. Hij kijkt opzij om mijn reactie te checken. ‘Heerlijk!’ zeg ik lachend. Ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik heel goed alleen kan zijn. Het lijkt of hij mijn gedachten kan lezen. ‘Helemaal alleen ben je niet, hoor, want wij zijn er ook.’ Chris doet zijn hand achter zijn rechteroor. Even kijk ik hem verbaasd aan, maar dan snap ik wat hij bedoelt. Verderop hoor ik mensen zingen en naarmate we verder rijden komt het meerstemmig gezang dichterbij. We rijden een lange smalle houten brug over die uitkomt bij een brede veranda waar het voltallige personeel van Vumbura South Camp me toezingt. Ik vind het toch iedere keer weer bewonderingswaardig om te merken dat iedere Afrikaan mooi kan zingen. Jong, oud, man, vrouw, niemand uitgezonderd. Ze hebben unaniem de mooiste stem en het juiste gevoel voor ritme.

De chef-kok doet swingend een stap naar voren en biedt me een amuse aan. Ik zeg mijn kinderen altijd om zulke bijzondere hapjes met hun voorste tanden te eten, en dat is precies wat ik doe. De amuse is zalig en ik kijk nu al uit naar al het lekkers dat deze culinaire kunstenaar nog meer zal bereiden de komende dagen. Een lange wandelbrug brengt me naar mijn afgelegen suite. Terwijl de manager mijn verblijf laat zien, valt mijn mond open. ‘Dit is werkelijk een paradijs,’ zeg ik zachtjes. De immense watervlakte van de Okavango vult mijn uitzicht, terwijl een privézwembadje op mijn eigen veranda verkoeling biedt tegen de hitte van overdag. Mijn suite lijkt op een heuse loft, met ruime zithoek met comfortabele banken, een kingsize bed, omhangen met een groot klamboegordijn en daarnaast een royale stortdouche waar ik met mijn hele gezin tegelijk onder zou kunnen douchen. De zachte Okavangobries die door de volledig open suite golft, geeft wat verkoeling. ‘Heeft u verder nog iets nodig?’ vraagt de manager. Met een big smile kijk ik haar aan. ‘Kan iemand die hier mag overnachten nog meer te wensen hebben?’

 

Die namiddag pak ik mijn verrekijker, notitieboekje en camera in en ga ik met Chris op pad. Hij heeft de mail over mijn debuutroman gelezen en is benieuwd naar het verhaal van Witkind. Ik beantwoord al zijn vragen en vind het vermakelijk dat de rollen even omgedraaid zijn: meestal ben ik degene die alle vragen stelt. Op mijn verzoek leggen we onze focus op het vinden van de roedel Afrikaanse wilde honden die hier met regelmaat wordt gezien. Lange tijd rijden we stapvoets door de wildernis. Soms zijn de zandpaden redelijk begaanbaar, maar regelmatig steken we volgelopen stukken land over waarbij ik mijn voeten op het dashboard moet leggen om droog te blijven. Als we even later door dicht struikgewas rijden, en de lange takken harde zweepslagen geven, houden we onze armen ter bescherming voor ons gezicht. Ik denk terug aan de imposante Matriarch, die met haar olifantenkudde in haar kielzog net als ons het prachtige landschap doorkruiste. Ook zie ik in gedachten de vele zilverkleurige zebra’s waar we zojuist voorbij reden. ‘Ik doe iets verschrikkelijk fout,’ zeg ik hardop. Chris brengt de auto tot stilstand en kijkt me bezorgd aan. ‘Ik wil zo graag de roedel wilde honden zien, waardoor ik de andere dieren onderwaardeer. Met de palm van mijn hand geef ik een klap tegen mijn voorhoofd. ‘Hoe kan ik zo ontzettend stom zijn.’ ‘Maar… ik zei je nog…’ Ik val Chris in de rede. ‘Nee, jij kunt er niets aan doen, want je hebt het me nog gezegd. Ik was te gretig.’ Ik ga rechtop zitten en hou mijn duim en wijsvinger aan beide handen tegen elkaar als in een yoga-oefening. ‘Van nu af aan ga ik genieten van alles wat ik om me heen zie en gaan we niet op zoek naar iets, oké?’ Met mijn wijsvingers nog steeds tegen mijn duimen aangedrukt wacht ik op een reactie van Chris. ‘Mooi. Wij gaan op zoek naar…. niets.’ Ik moet lachen en haal opgelucht adem. ‘Let’s go!’

 

Op de weg terug naar het kamp observeren we groepen kleine aapjes en ook vele bavianen. Ik leer over hun roep en welke belangrijke gegevens ze ons daarmee doorspelen. Namelijk dat er voor hun een bedreiging aankomt, maar voor ons wellicht een interessant dier zoals een leeuw. We steken het water weer over en ik kan de nijlpaarden die in een dieper gelegen deel liggen niet op twee handen tellen. Prachtige dieren zijn het, maar ik ben altijd blij als ze op een afstandje blijven... Het is al donker als we terug zijn bij Vumbura en ik op deze warme zomeravond aan tafel ga voor het diner. Aan de rand van het terras zijn lantaarns en windlichten aangestoken en op de vuurplaats bewegen de vlammen mee met de avondwind die opkomt. Het geheel heeft een kalmerende werking. Ik laat een slok wijn door mijn mond rollen en overdenk de middag in de ongerepte natuur. Wat ben ik blij dat ik het zoeken heb losgelaten en daardoor kon gaan genieten van wat de wildernis me te bieden heeft. Een dame met vriendelijke ogen en een zachte stem serveert het voorgerecht dat er als een meesterlijk kunstwerk uitziet. Vanaf die allereerst amuse bij aankomst had ik het kunnen weten: die avond geniet ik van een diner van wereldklasse!

 

De volgende ochtend zit ik al voordat ik gewekt word op de veranda voor mijn suite. In alle rust wil ik de stilte van het geluid horen. De geluiden van de vele krekels en kikkertjes, met zo nu en dan het lage geluid van een nijlpaard als bastoon op de achtergrond vormen samen het concert van de wildernis, aangedreven door de roep van een hyena. Gisteravond viel ik na enkele minuten luisteren al in een diepe slaap. Nu ben ik klaarwakker en kan ik ieder geluid in me opnemen. Na het ontbijt gaan Chris en ik op pad. Tijdens de rit hang ik met mijn bovenlijf gedeeltelijk uit het voertuig om de sporen op de zandwegen beter te kunnen zien. ‘Het ziet er naar uit dat ze de jongen tijdelijk naar een veiliger gedeelte hebben verkast, weg van de leeuwen en luipaarden,’ zegt Chris die haarfijn aanvoelt naar welke sporen ik ondanks mijn belofte op zoek ben. Hij stopt de auto en wijst naar een pootafdruk. ‘Kijk, de leeuwen zijn dichtbij.’

We stappen uit en gaan naast de afdruk door onze knieën. Ik zie Chris aandachtig het spoor bestuderen. ‘Vanmorgen regende het een poosje, weet jij nog wanneer dat stopte?’ Chris kijkt me aan alsof ik een rechercheur ben die een moord moet oplossen. ‘Eh, ik geloof dat het droog werd toen we de brug over reden bij Vumbura.’ Ik herinner me de aangename verkoeling tijdens het ontbijt van die ochtend. ‘Precies. En kijk naar deze afdruk. Zie jij druppels erbovenop?’ Ik bekijk de afdruk. ‘Nee, de bovenlaag is droog.’ ‘Dat betekent dus dat de leeuw na de regen hier heeft gelopen.’ Hij werpt een blik op zijn horloge. ‘Minder dan een half uur geleden.’ Ik knik net zo serieus als dat hij kijkt en zie hem naar een omgebogen grasspriet wijzen. ‘Dit soort gras heeft ongeveer 10 minuten nodig om terug te buigen nadat erop is gestapt zonder dat het gebroken is. Met grote ogen kijk ik hem aan. ‘Meen je dit nu serieus?’ vraag ik om te checken of ik in de maling word genomen. Dan staat Chris op en kijkt behoedzaam om zich heen. ‘Deze leeuw heeft hier minder dan 5 minuten geleden gelopen.’ ‘Wow,’ ik ben onder de indruk. We stappen in de auto en volgen het spoor dat ons binnen enkele minuten bij een prachtige groep leeuwen brengt.

 

Naast de vele wilde dieren die ik tijdens mijn verblijf in Vumbura zie, leer ik ook deze dag weer veel nieuwe dingen bij en verbaas me over de brede en gedetailleerde kennis van Chris. Als hij even later een appel uit de koelbox pakt en er kleine takjes in steekt kijk ik bedenkelijk: zonde van die sappige appel. Hij houdt de rode appel voor zich en kijkt me aan. ‘Weet je nog dat je me gisterenavond vroeg naar het sterrenstelsel?’ Ik lach met een bevestigende blik en snap nu waar hij die appel voor gaat gebruiken. ‘Ik heb er even over nagedacht hoe ik je dit het beste uit kan leggen.’ Hij draait de appel langzaam rond. ‘Kijk, dit is de aarde.’ Als een volleerd wetenschapper vertelt hij over de Melkweg en de rol van de aarde in dat indrukwekkende sterrenstelsel. Ik vind het fascinerend en leerzaam tegelijk. Na een tijdje hoor ik het geluid van een helikopter naderen en niet veel later landt de piloot behendig het gevaarte op de open plek naast ons. Als de wieken tot stilstand zijn gekomen, stapt een meneer met beschermende kleding en dokterskoffer uit en loopt op ons af. Anders dan je gewend bent in Afrika, zijn ze precies op tijd om mijn verplichte PCR test af te nemen. ‘Wil je een foto maken?’ vraag ik aan Chris vlak voordat de meneer de wattenstaaf over mijn tong schraapt. ‘Een PCR test midden in de Afrikaanse wildernis hoop ik niet vaak meer mee te maken,’ grap ik, al meen ik het serieus.

 

Die avond neem ik op de veranda de voice over van mijn boektrailer op. De moerasgeluiden vormen de perfecte achtergrond van mijn ingesproken tekst bij de korte film die ik gedeeltelijk tijdens deze reis heb opgenomen. Terwijl Chris vooruitliep om het dichte struikgewas te checken op wilde dieren, volgde ik op enkele meters met een draaiende camera. Met het resultaat van de trailer ben ik enorm tevreden, de beelden brengen het gevoel naar boven dat ik met Witkind wil overbrengen.

Nog voordat ik de volgende ochtend de Koning van de bush in de verte hoor brullen, rijden we naar de ligplaats van de mokorro, vlakbij Vumbura. Met deze lange, smalle boot die met een stok geruisloos door een lokale jongeman voort wordt geduwd, glij ik over het water tussen de begroeiing door. Wat een fantastische manier om samen te smelten met de natuur. In de verte steekt met veel gespetter en gekke sprongen een groep impala’s over. Als de kringen op het water zijn verdwenen, legt de jongeman de mokorro ineens stil en wijst naar een lange grasspriet in het water. Op nog geen meter afstand probeer ik met samengeknepen ogen te zien waar hij op doelt. En dan ineens zie ik het: een minuscuul, perfect gecamoufleerd groen kikkertje. Ik pak mijn camera en maak meerdere foto’s van dit kleine wonder in deze weidse Afrikaanse wildernis waar ik me zo enorm thuis voel.

 


Items uit dit reisverslag